Alles over volleybal

1 Rechtsachter

2 Rechtsvoor

3 Midvoor

4 Linksvoor

5 Linksachter

6 Midachter

Spelverdeler

Zoals de naam al zegt: deze speler verdeelt het spel. De spelverdeler speelt (nagenoeg altijd) de tweede bal in een aanvalsopzet. Dit kan door middel van een set-up. In de meeste gevallen wordt de set-up bovenhands gespeeld. De spelverdeler heeft de keuze om een set-up te spelen naar één van zijn aanvallers, de middenaanvaller, buitenaanvaller (passer/loper) of de diagonaalspeler.

Passer/loper

De passer/loper, ook wel buitenaanvaller of hoekspeler genoemd heeft als voornaamste taak om te passen en te aanvallen. Veelal speelt deze speler de eerste en/of de derde bal in een aanvalsopzet. In de meeste rotaties aan het net staat de passer/loper op de linksvoorpositie.

Middenaanvaller

De middenaanvaller, ook wel midblokkeerder of hoofdblokkeerder genoemd valt altijd in het midden van het net aan. Hij of zij krijgt vaak dus de derde bal aangespeeld Vandaar de benaming middenaanvaller. Een andere belangrijke taak voor deze spelers is de blokkering, daarom wordt de middenaanvaller ook wel midblokkeerder of hoofdblokkeerder genoemd. Vaak gaat een middenaanvaller er in het achterveld uit voor een libero.

Libero

De libero is de speler in het veld met ‘het andere shirtje’. Deze speler mag alleen in de achterste drie posities van het volleybalveld komen (en dus niet aan het net). De voornaamste taak van de libero is de passing en de verdediging. De libero’s zijn vaak de beste passende en verdedigende spelers van een team en komen erin voor spelers die minder goed kunnen passen of verdedigen. Bij veel teams komt de libero in het veld voor de middenaanvaller, nadat hij of zij geserveerd heeft en de rally is afgelopen.

Diagonaal

De diagonaalspeler is over het algemeen de “puinruimer” en puntenmachine van een ploeg. Veel aanvallen worden over deze speler uitgespeeld. Vaak is dit de sterke aanvaller van het team, die minder goed kan passen en verdedigen. De term ‘Diagonaal’ is gebaseerd op zijn of haar positie in het veld. De diagonaalspeler staat altijd in de diagonaal t.o.v. van de spelverdeler. Voorbeeld: Als de spelverdeler op positie 1 staat, start de diagonaal op positie 4, dus altijd 4 posities verder.